- loop
- {{loop}}{{/term}}1 [af-, ontwikkeling; voortbeweging van een zaak] cours 〈m.〉2 [deel van een vuurwapen] canon 〈m.〉3 [vlucht] fuite 〈v.〉4 [het (harde) lopen] 〈hard〉 course 〈v.〉 ⇒ 〈gang〉allure 〈v.〉⇒ marche 〈v.〉 ⇒ 〈manier van lopen〉démarche 〈v.〉5 [doorgang] passage 〈m.〉♦voorbeelden:1 de loop der dingen • le cours des chosesde loop der geschiedenis • le mouvement de l'histoirede loop van de hemellichamen bestuderen • étudier le cours des astresgedurende de loop van het proces • pendant le déroulement du procèsde loop van de Rijn • le cours du Rhinde loop van het verhaal • le fil de l'histoireeen andere loop nemen • prendre une tournure différentezijn gedachten de vrije loop laten • laisser vagabonder ses penséeszijn fantasie de vrije loop laten • donner libre cours à son imaginationin de loop der jaren • au fil des ans, annéesin de loop der tijden • à travers les âgesin de loop van de dag • au cours de la journéein de loop der tijd • à la longue2 de loop van een kanon • le tube d'un canoneen geweer met dubbele loop • un fusil à deux coups3 op de loop gaan • s'enfuir; 〈m.b.t. paard〉 s'emballer5 het was zo vol dat men stoelen in de loop had geplaatst • il y avait tellement de monde qu'on avait mis des chaises dans le passage
Deens-Russisch woordenboek. 2015.